Dinah Hagedoorn, Kievit 5, 9685 CD Blauwestad, 06 189 27 098
Kregen we als baby niet wat we nodig hadden, dan huilden we om het te krijgen. We hadden een ongeschonden besef van eigenwaarde. Gedurende onze groei en ontwikkeling kan deze eigenwaarde zijn aangetast door negatieve ervaringen.
Een negatieve ervaring kan te sterk zijn geweest om direct te verwerken. Of we konden of durfden er niet over te praten. Misschien dachten we dat we ons aanstelden of waren we bang voor straf. Op zo’n moment zetten we een overlevingsstrategie in. Een belangrijk stukje van onze oorspronkelijke persoonlijkheid (datgene wat ooit ongeschonden was) blijft in die negatieve ervaring steken. Het kind ‘bevriest’ om geen pijn (meer) te voelen. Zulke ‘bevroren’ stukjes kind (onze innerlijke kinderen) dragen we door de tijd allemaal in zekere zin in ons mee. Als we te veel of te vaak angst ervoeren in onze vroege kindertijd heeft dat een ontregelende invloed op de bouw van onze hersenen. De pijnlijke gevolgen van deze ontregeling openbaren zich vooral als we volwassen zijn geworden. Dan spreken we van een ontwikkelingstrauma.
Emotionele verwaarlozing wordt door een kind (nog) niet als zodanig herkend, omdat het ervan uitgaat dat zijn thuissituatie normaal is. Bovendien wil het kind loyaal zijn aan zijn ouders. Totdat symptomen vanaf het moment dat iemand ‘kind-af’ is, boven komen drijven. Emotionele verwaarlozing is voor de buitenwereld moeilijk vast te stellen, omdat kinderen heel bedreven zijn in het inzetten van overlevingsmechanismen en daarmee feitelijk leren de schijn op te houden. Bij langdurige emotionele verwaarlozing in de jeugd kun je eveneens spreken van een ontwikkelingstrauma.
Wie we zijn en hoe onze keuzes als volwassene tot stand komen, is vooral een samenspel van genen, biologische, sociale, economische, politieke en gezinsfactoren. De belangrijkste zaadjes van dat proces zijn dus al gelegd voordat we groot genoeg waren om ons bewust te zijn van een eigen identiteit. Die wetenschap ontslaat ons meteen van de voornaamste verantwoordelijkheid over wie of wat we geworden zijn. Van een kind kun je die verantwoordelijkheid immers (nog) niet vragen en wanneer we groter worden, zijn we alweer heel veel dingen uit onze kindertijd vergeten.
Versterkt door het feit dat het overgrote deel (90%) van al ons doen en laten op een onbewust niveau wordt aangestuurd, hebben we onvoldoende controle over allerlei gevoelens die ongewild naar voren treden. Gevoelens die wél ons dagelijkse gedrag beïnvloeden.
De meeste kinderen die met emotionele verwaarlozing, mishandeling, manipulatief- of pestgedrag te maken krijgen, hebben last van schuldgevoelens en schaamte. Vanuit hun loyaliteit naar de ouder(s)/verzorger(s) toe wijten ze nare gebeurtenissen vooral aan zichzelf, en dan is het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld in combinatie met een schuldcomplex nog maar een kleine stap. Zo’n patroon wordt vaak doorgetrokken naar de volwassenheid, en dit staat de persoonlijke ontwikkeling enorm in de weg.
Vooropgesteld: een kind is nooit schuldig aan hoe het er thuis aan toe ging. Indien nodig vormt dit een wezenlijk aspect van de sessie die erop is gericht het (innerlijke) kind weer in zijn oorspronkelijke kracht te zetten.
Sommige herinneringen hebben we paraat. Andere slapen om ooit spontaan wakker te worden, terwijl weer andere herinneringen misschien nooit wakker worden.
De impact van een mooie herinnering of een schakel van mooie herinneringen geeft ons een vredige, rustige basis. Hoe anders is dat met een nare ervaring of een reeks nare ervaringen. We kunnen er nog volkomen ontregeld door raken, terwijl we niet begrijpen hoe dit is ontstaan.
Als mensen heel erg schrikken, ‘bevriezen’ ze in dat moment. De emoties die door de schrik worden opgeroepen, kunnen niet altijd direct worden geuit en verwerkt en zetten zich vast in het lichaam. Uiteenlopende lichamelijke klachten kunnen hierdoor ontstaan. Wanneer de bevroren emoties in een regressiesessie alsnog worden geuit, kan het lichaam de ladingen loslaten en zijn de fysieke klachten over, op z’n minst sterk verbeterd.
Alle mensen dragen niet-eigen energieën bij zich. De meeste aangehechte energie komt niet bewust bij ons. We kunnen energie van onze (groot)ouders of van andere familieleden bij ons hebben, of van vrienden en collega’s. Het kan evengoed aangehechte energie zijn van een gestorven ‘eigen’ leven of van een gestorven ‘niet-eigen’ leven. Als het nodig is kan elke aangehechte energie verwijderd worden.
De therapie gaat voorbij aan de grenzen van de eigen persoonlijkheid. Naast vorige levens kan men ook dingen ervaren die niet uit de eigen persoonlijkheid voortkomen, zoals geestelijke ervaringen, telepathische ervaringen en mystieke ervaringen. Daarom wordt deze vorm van therapie ook wel Transpersoonlijke Psychotherapie genoemd.
Om onszelf te beschermen tegen pijn en verdriet ontwikkelen we instinctief een overlevingsstrategie. Vermijdingsgedrag is zo’n voorbeeld. Mogelijk krijgen we zelfs lichamelijke klachten: buikpijn of hoofdpijn. Daarmee bewijzen we onze eigenwaarde een slechte dienst. Mensen zijn er meesters in dit proces voor de buitenwereld verborgen te houden, ondertussen weten ze heel goed dat er iets niet klopt. Ingesleten gedachten en overtuigingen (postulaten) zijn taai en saboteren ons in bijna alles wat we doen, en zo zijn we een beetje onze eigen vijand aan het worden.
Buitenzintuiglijk waarnemen is een kwaliteit die iedereen heeft. Door trance krijgen we een verhoogde intuïtieve gevoeligheid. Hierdoor zijn we in staat herinneringen op te halen die we objectief beschouwd niet kunnen weten. Ook kunnen we in (ziels)contact komen met overleden personen. Zodra we in een vorig leven terechtkomen gaan we alweer een stapje verder. We ervaren bijvoorbeeld een leven in oorlog of gevangenschap, of we zijn van het andere geslacht. Ook al geloof je niet in het bestaan van vorige levens, je zult ervaren dat zo’n belevenis geheel chronologisch en vooral logisch verloopt en linkt aan jouw problematiek. Alles valt op z’n plek. Waar ons hoofd misschien iets anders beweert, ons onderbewustzijn houdt ons niet voor de gek.
Voor het resultaat maakt het niet uit. Zie het als een mindset en niet als een religie of overtuiging. De therapie gaat uit van innerlijke gewaarwordingen die je altijd serieus moet nemen. Ook niet iedereen gaat terug naar een (zogenaamd) vorig leven. Als dat toch gebeurt, is het eigen onderbewustzijn daarin leidend.
Uitgangspunt hierbij is dat we als ziel een ontwikkeling doormaken die verder reikt dan het huidige leven. Ervaringen uit vorige levens die we niet goed verwerkt hebben blijven als onafgerond (etherisch) in het zielsbewustzijn aanwezig. Onze ziel heeft de drang om te groeien en zich te ontwikkelen. Daarom zorgt de ziel ervoor dat onverwerkte ervaringen opnieuw geactiveerd worden, totdat er wél verwerking plaatsvindt. De thema’s die als een rode draad door onze levenssyclus heenlopen zijn derhalve altijd verbonden aan onze huidige ervaringen. Al deze ervaringen vormen het ‘hologram van de ziel’.
Sommigen willen uit pure nieuwsgierigheid naar vorige levens gaan kijken. Bedenk wel dat regressie werkt met de belevingswereld en de emoties die er zijn. Pure nieuwsgierigheid zonder gegronde reden is niet wat ik en andere collega’s doen. Regressie geeft bovendien geen waarheidsgarantie voor wat er feitelijk gebeurd is. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
‘Op latere leeftijd werd het mij duidelijk dat het wiel van geboorte en dood steeds maar blijft doordraaien, zolang het vuur van verlangen in ons brandt, wat steeds weer tot verdriet, smart en lijden voert.’ (Marcel Messing, antropoloog, filosoof, auteur).